Uitleg Mestbeleid

Boeren gebruiken mest om gewassen beter te laten groeien. Maar overmatig gebruik van mest –zowel dierlijke mest als kunstmest- heeft negatieve gevolgen. Zoals te veel algen in sloten, waardoor planten en vissen verstikken. Of teveel nitraat in het drinkwater. Om deze gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het mestbeleid ingevoerd. Dit beleid is gebaseerd op de Europese Nitraatrichtlijn.

Nederland kent een intensieve landbouw. Ruim 2 miljoen hectare grond wordt gebruikt om gewassen te verbouwen. Daarnaast heeft Nederland een intensieve veehouderijsector, die voornamelijk bestaat uit koeien, varkens en kippen. Deze veehouderij produceert een grote hoeveelheid mest die landbouwers weer kunnen gebruiken bij de teelt van gewassen.

Overmatig gebruik van mest – zowel dierlijke mest als kunstmest – zorgt echter voor te veel stikstof en fosfaat in vaarten, sloten en in het grondwater. Dat heeft negatieve gevolgen, bijvoorbeeld een overdaad aan algen en kroos in sloten. Dit verstikt vissen en andere planten.

De overheid wil deze negatieve gevolgen zoveel mogelijk beperken. Dit gebeurt onder meer door vast te leggen hoeveel meststoffen boeren mogen gebruiken en op welke wijze ze dit moeten doen. Het Nederlandse mestbeleid is gebaseerd op de Europese Nitraatrichtlijn uit 1991

Gebruiksnormen

De overheid stelt gebruiksnormen voor de maximale hoeveelheden stikstof, fosfaat en dierlijke mest die landbouwers mogen toepassen bij de teelt van een bepaald gewas.

Deze normen moeten ervoor zorgen dat een gewas niet onnodig veel meststoffen krijgt en dat er zo min mogelijk mest uitspoelt naar het grondwater.

De gebruiksnormen voor stikstof zijn gebaseerd op bemestingsadviezen voor stikstof.

Gebruiksruimte

Op basis van deze gebruiksnormen (en het bouwplan van het betreffende bedrijf) kan een boer zijn jaarlijkse gebruiksruimte voor dierlijke mest, stikstof en fosfaat bepalen. 

Gebruiksvoorschriften

Gebruiksvoorschriften moeten ervoor zorgen dat mest alleen op het juiste moment wordt verspreid; namelijk op het moment dat gewassen de meststoffen het beste kunnen opnemen. Daarnaast gelden voorschriften voor het direct in de bodem brengen (onderwerken) van mest, zodat er minder ammoniak vrijkomt.

Deze voorschriften en beperkingen vallen onder de Wet bodembescherming.

Dierrechten

Met dierrechten stelt de overheid grenzen aan het aantal varkens, kippen en kalkoenen dat veehouders mogen houden.

Het stelsel van dierrechten moet een beter evenwicht opleveren tussen de hoeveelheid dierlijke mest die wordt geproduceerd in de veehouderij en de hoeveelheid mest die landbouwers nuttig kunnen gebruiken. Het dierrechtenstelsel vervalt per 2015. Het kabinet zal volgend jaar een standpunt innemen over een eventuele opvolger van het stelsel.

Regels voor mestvervoer

Het Rijk heeft ook regels vastgesteld voor het vervoer van dierlijke mest van veehouders. Zo is bekend waar de mest vandaan komt en waar het naartoe gaat. Hiermee kan worden dus nagegaan of bedrijven zich houden aan de gebruiksnormen.

Evaluatie mestbeleid

In de Meststoffenwet is vastgelegd dat de overheid elke 5 jaar een onafhankelijke evaluatie van het mestbeleid moet laten uitvoeren. In 2007 heeft de Evaluatie Meststoffenwet 2007 plaatsgevonden.
In het voorjaar van 2012 wordt de volgende evaluatie van de Meststoffenwet aan de Tweede Kamer aangeboden.

Het effect van het mestbeleid op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater wordt jaarlijks gemeten. Dit gebeurt in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)  en het Landbouw Economisch Instituut (LEI) voeren de meting uit.

Meer over: Nieuws
Ontvang maandelijks nieuws van mestportaal.nl
E-mail: