Vanaf 1 januari 2012 mag de emissiearme aanwending van dierlijke meststoffen of zuiveringsslib op grasland, voor zand- en lossgronden, alleen nog maar plaatsvinden door onmiddelijke aanwending in de grond.
Aanwending van dierlijke meststoffen en zuiveringsslib, gelegen op zand en lossgronden, mag niet meer door aanwending op de grond.
Bij het emissiearm aanwenden van dierlijke drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib op bouwland gelden de volgende regels:
- Op beteeld bouwland moet u de mest of het slib onmiddellijk in sleufjes in de grond aanbrengen. De sleufjes zijn niet breder dan 5 centimeter.
- Op niet-beteeld bouwland moet u de mest of het slib onmiddellijk in sleufjes in de grond aanbrengen. De sleufjes zijn niet breder dan 5 centimeter en zijn minimaal 5 centimeter diep.
- Of u moet de mest of het slib in één werkgang met één machine op het grondoppervlak aanbrengen en onderwerken. Dit moet u op zo’n manier doen dat de mest of het slib direct na het aanbrengen wordt ondergewerkt of intensief met de grond wordt gemengd. De mest of het slib ligt dan niet meer zichtbaar op het grondoppervlak.
Lees meer over alle regels over mest aanwenden op gras- en bouwland.
