Onderwerp: Algemeen

Ontwikkeling van een indicator om te sturen op nitraat : gegevens en regressieanalyse op basis van drie eerste meetseizoenen (2000-2001, 2001-2002 en 2002-2003)

5 mei 2011

In het project ‘Sturen op Nitraat’ wordt gezocht naar indicatoren waarmee de nitraatconcentratie in het grondwater kan worden voorspeld. Uit een analyse van de meetresultaten van drie meetseizoenen (2000/2001, 2001/2002 en 2002/2003) blijkt dat de nitraatconcentratie het best kan worden voorspeld uit het nitraatgedeelte van de hoeveelheid Nmineraal die zich in het najaar in de bovenste 90 cm van de bodem bevindt, en een clusterindeling die is gebaseerd op een combinatie van bodemsoort, grondwatertrap en gewas. Het verdient aanbeveling te onderzoeken of het nitraatdeel van Nmineraal bruikbaar is voor sturing op bedrijfsniveau (beïnvloedbaarheid), of voor monitoring van effecten van maatregelen (doelgerichtheid en meetbaarheid) Lees verder

Bodemverbeterende eigenschappen van sloot- en oevermaaisel op landbouwgronden, Onderzoeksrapport

5 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Ontwikkeling van een indicator om te sturen op nitraat : gegevens en regressie-analyse op basis van twee meetseizoenen (2000-2001 en 2001-2002)

5 mei 2011

In het project STuren OP NITraat wordt gezocht naar verbanden tussen zogenaamde kandidaat-indicatoren voor de nitraatbelasting van het grondwater. Na analyse van de gegevens van twee meetseizoenen (2000/2001 en 2001/2002) komen in ieder geval de indelingen in drie Gt-groepen en vier bodemgroepen naar voren als verklarende factoren voor het niveauverschil in de gemeten nitraatconcentraties. Het nitraatgedeelte van de hoeveelheid Nmin in het najaar, gesommeerd over de drie bodemlagen (i.e. 0-90 cm), komt naar voren als het meest geschikt als indicator voor nitraatuitspoeling. Opschaling naar bedrijfsniveau resulteert in een voorspelling op basis van rekenregels van de bedrijfsgemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater met een veel lagere voorspelfout dan wanneer op puntniveau voorspellingen worden gedaan. Dit biedt zicht op een praktisch toepasbare indicator op bedrijfsniveau Lees verder

‘Kijk, dat ziet er verdacht uit!’

5 mei 2011

Agrarische ondernemers zijn doorgaans begaan met de natuur. Toch valt er op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, het opslaan en verwerken van mest en het lozen van afvalwater nog vaak iets aan te merken. De Algemene Inspectiedienst (AID) voerde dit voorjaar om beurten met drie waterschappen controles uit op het naleven van de milieuwetgeving. Opvallend: zowel vanuit de lucht, als tegelijkertijd vanaf de grond. HandHaving vloog een middag mee over Noordoost-Brabant Lees verder

Regionale anticipatie mestbeleid op kaderrichtlijn water

5 mei 2011

In dit rapport wordt onderzocht in hoeverre regio’s met het uitvoeren van het Mestbeleid anticiperende maatregelen kunnen nemen om in te spelen op de Kaderrichtlijn Water, die in 2009 wordt ingevoerd. Naast literatuuronderzoek is op regionale anticipatie ingegaan in interviews en in een workshop. De algemene conclusie uit het onderzoek is dat regionale anticipatie de moeite van verdere uitwerking waard is. Door betrokken partijen zijn zowel beperkingen als voorkeuren aangegeven, maar er zijn geen blokkades uitgesproken. Lees verder

Achtergronddocument bij enkele vragen van de evaluatie Meststoffenwet 2004

5 mei 2011

In de evaluatie van de Meststoffenwet 2004 wordt verslag uitgebracht aan het kabinet, Tweede Kamer en andere belanghebbenden van de werking van de Meststoffenwet sinds de invoering hierin van het mineralenaangiftesysteem (MINAS) in 1998 en de mestafzetovereenkomst in 2001. In het onderhavige rapport zijn enkele notities uit het deelproject Milieu van de evaluatie weergegeven. Het betreft vier studies: i) de aanvoer van effectieve organische stof naar landbouwgronden in de periode 1995-2002, ii) factoren die van invloed zijn op het realiseren van milieukwaliteitsdoelstellingen in grond- en oppervlaktewater, iii) de GHG-grens van uitspoelingsgevoelige gronden en iv) de bodem- en Gt-kartering van de bedrijven die deelnemen aan de projecten van Koeien en Kansen en Telen met Toekomst. Lees verder

Uitspoelingsgevoelige gronden op de kaart : werkwijze en resultaten

5 mei 2011

Voor de uitvoering van het mestbeleid in Nederland is het van belang om de uitspoelingsgevoeligheid voor nitraat van de bodems in Nederland zo goed mogelijk te kennen. Deze uitspoelingsgevoeligheid hangt o.a. af van de grondsoort en de grondwaterstand om hiervan een inschatting te maken dienen basisbestanden van de bodem en de grondwaterstanden voldoende nauwkeurig en actueel dienen te zijn. Uit een quick scan bleek dat 47% van de oppervlakte veengronden in Oost-Nederland is gedeformeerd naar een ander bodemtype, met name zandgronden. Voor de zand- en lössgronden van Nederland is met een geostatistische methode de grondwaterdynamiek geactualiseerd en er is een methodiek ontwikkeld om op basis hiervan de landbouwpercelen op zand- en lössgronden te classificeren naar uitspoelingsgevoeligheid. Deze berekeningen zijn uitgevoerd voor verschillende scenario’s waarin is gevarieerd met de GHG grens, de areaal fractie per perceel en een kanscriterium. In het gewijzigd beleid is ervoor gekozen om niet op perceelsniveau uitspoelingsgevoelige gronden aan te wijzen. Daarom is het areaal uitspoelingsgevoelige grond ook voor pixels van 25×25 meter berekend. Voor de zandgronden bedraagt het areaal uitspoelingsgevoelige gronden met een GHG ? 70 cm en een GLG ? 120, ongeveer 335000 ha, 36% van het landbouw areaal op zandgronden Lees verder

Snelmeters dierlijke mest : verbetering van de gebruiksmogelijkheden van dierlijke mest door directe meting van de werkzame hoeveelheid stikstof voor uitrijden van de mest

5 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Advies aanpassing besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

5 mei 2011

Advies TCB Lees verder

Betuwse kunstmest : winning van stikstof en fosfaat uit urine

5 mei 2011

Een flink deel van de investeringen op rwzi’s is terug te voeren op het verwijderen van stikstof en fosfaat die met de urine in het afvalwater terechtkomen. Er wordt dan ook nadrukkelijk wordt gekeken naar (duurzame) behandelingsalternatieven. Onder meer binnen het project Betuwse Kunstmest, dat is uitgevoerd door Waterschap Rivierenland, afvalstoffenverwerker GMB i.s.m. LeAF, Schering Plough en STOWA. Dit rapport doet verslag van de resultaten. Op de slibverwerkingslocatie van GMB werd tijdens het project onverdunde urine apart behandeld en uit de urine struviet en ammoniumsulfaat gewonnen. Deze stoffen zijn goed te gebuiken als meststoffen in de landbouw. De urine was afkomstig van ‘Moeders voor Moeders’. Schering Plough maakt uit deze ingezamelde urine medicijnen die de vruchtbaarheid bevorderen. Uit het project komt naar voren dat het op praktijkschaal behandelen en recyclen van urine tot bruikbare meststoffen goed mogelijk is, qua kosten haalbaar. Met name als de urine al gescheiden wordt ingezameld, bijvoorbeeld via plaszuilen, op festivals e.d. In dit project is eveneens een eenvoudig rekenmodel ontwikkeld dat gebruikt kan worden om het proces meer inzichtelijk te maken. Het in Excel opgestelde rekenmodel koppelde de theorie van stikstof- en fosfaatverwijdering aan de in de proefinstallatie behaalde resultaten om zo de resultaten te verklaren. Daarnaast is het mogelijk om op basis van de opgedane ervaring het rendement van deze installatie voor behandeling van urine met andere samenstelling te voorspellen. Lees verder