Nieuwste berichten
Onderwerp: Publicaties
Opties voor de verbetering van bodemleven in natuurgras sportvelden
2 mei 2011
Voor een goede groei van planten speelt bodemleven een belangrijke rol. Bacteriën, schimmels en bodemdieren verbeteren de bodemstructuur, zorgen voor afbraak van organisch materiaal en maken hierdoor mineralen beschikbaar voor de planten. Verder kunnen ze plantenziekten tegengaan en plantengroei bevorderen. De belangrijkste verbetering van bodemleven kan verwacht worden bij de aanleg van sportvelden. De microflora van een pas aangelegde grasmat op een “nieuwe” bodem is nog niet optimaal aangepast aan het gewas. Bij de aanleg van nieuwe natuurgras sportvelden wordt veelal gebruik gemaakt van zand en organische stof waar niet eerder gras op gestaan heeft. Het duurt meestal enige tijd voordat het gras op een dergelijke aangelegde “nieuwe” bodem goed aanslaat en een dichte mat vormt Lees verder
Historische kennis: bodem en bemesting in de kasteelt van weleer
2 mei 2011
Door middel van een literatuurstudie is gekeken naar kennis op het gebied van grondbewerking, beworteling en bemesting in de grondgebonden kasteelt in Nederland van 1945 tot 1975. Doel hiervan was het achterhalen van inspirerende kennis voor de huidige grondgebonden biologische bedekte teelt. Er zijn binnen de wetenschappelijke literatuur weinig publicaties over grondbewerking en beworteling en meer over bemesting. Veel van de beschreven praktijken in de bedekte teelt zijn achterhaald en/of vervangen door heel andere en effectievere middelen. Dit wordt al toegepast in de biologische teelt. Ook de huidige kennis van de inzet van organische mest en compost in relatie tot de levering van mineralen is aanzienlijk groter dan die van destijds. Wat resteert is het vraagstuk van structuur, beworteling en gewenste diepte van beworteling. Samengevat komt het er op neer dat diepere beworteling (50 – 70 cm) zeker voordelen heeft, maar dat het geen voorwaarde is voor een geslaagde teelt. Ondiepere beworteling maakt alleen dat de teler er dichter op moet zitten en minder kan overlaten aan gewas en bodem zelf. Dit zou in onderzoek verder uitgewerkt kunnen worden Lees verder
Kansen voor onkruid door minder mest : vooral het moment van onkruidbestrijding bepaalt de mate van succes : special Gewasbescherming
2 mei 2011
Minder bemesting, een lagere pH-waarde en minder weidegang verhogen op dit moment de onkruiddruk in grasland. Het strooien van kalk, kali en een goede bemesting helpen onkruid voorkomen. Voor het juiste moment van gewasbescherming zijn bladmassa en de sapstroom belangrijk Lees verder
Sporenelementen: wel nodig, weinig zorgen
2 mei 2011
Een sporenelement moet in de plant aanwezig zijn voor een goede groei en functie, maar is slechts in minimale hoeveelheden nodig. Echter, een gebrek zien we weinig Lees verder
gezonde bodem vraagt om geschikte voeding
2 mei 2011
Een goede gewasproductie is gebaat bij een vruchtbare bodem die een goede structuur heeft. Een gezond bodemleven kan veel bijdragen aan goede teeltcondities, dan moet het bodemleven wel gestimuleerd door geschikte voeding. De vraag is hoe doe je dat? Lees verder
Teelthandleiding biologische lelieteelt
2 mei 2011
Handleiding voor de biologische lelieteelt in opdracht van de Stichting Regionaal Onderzoek Lelieteelt in Noord- en Oost Nederland (ROL). Er is gebruik gemaakt van de gegevens die verkregen zijn in het onderzoek van ROL in het kader van het project Beter Bollen Telen dat is uitgevoerd in Vledder en Frederiksoord. In deze handleiding aandacht voor de herkomst en opbouw van de lelie, cultivarkeuze, uitgangsmateriaal, grondsoort, planten, koppen, beregenen, bemesten, onkruidbestrijding, saldoberekening, ziekten en plagen, oogst, verwerking, bedrijfshygiëne, wettelijke maatregelen en keurmerk Lees verder
Demonstratieproeven alternatieven voor bloedmeel in de boomkwekerij
2 mei 2011
Enkele afnemers van biologische producten stellen als eis dat tijdens het productieproces geen bloed- en beendermeel gebruikt is. Om hieraan tegemoet te kunnen komen zijn in het teeltseizoen 2007 en 2008 proeven gedaan met alternatieven voor bloedmeel. Het niet-gebruiken van beendermeel lijkt gezien de samenstelling van de meeste organische meststoffen geen probleem. De proeven zijn uitgevoerd met de meststoffen Monterra malt 5-1-5 en Monterra ricinus 4,5-1,5-8 en compost in vruchtbomen op klei en Phlox op duinzandgrond. Lees verder
Fotoverslag 6e bijeenkomst AMS op Nij Bosma Zathe d.d. 1 november 2007 [Koe & Wij]
2 mei 2011
Aan de hand van een fotoreportage wordt een indruk gegeven van het melkveebedrijf en proefbedrijf Nij Bosma Zathe, met daarin special aandacht voor de Delaval Melkrobot en de mestvergisters Lees verder
Nutriëntenstromen veroorzaken mestprobleem in Nederland, maar regels pakken vooral compost aan
2 mei 2011
Nederland is een gebied met netto aanvoer van mineralen en zware metalen. Regelgeving legt echter zuivere kringloopproducten, zoals compost, strenge normen op maar doet dat niet bij producten die netto nutriënten en zware metalen aanvoeren. En dat terwijl de aanvoer naar de bodem via compost slechts 1 à 2% uitmaakt van de totale aanvoer Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : een eenvoudig denitrificatiemodel?
2 mei 2011
Het Nederlandse mestbeleid is er op gericht om de stikstof- en fosfaatemissies uit de landbouw te beperken, zodat wordt voldaan aan de milieukwaliteits-doelstellingen voor grond- en oppervlaktewater. Hierbij wordt gebruik gemaakt van MINAS, een systeem gebaseerd op verliesnormen (toelaatbare stikstof-overschotten). De hoogte van stikstofverliesnormen in MINAS zijn er op gericht om de belasting van het grondwater met nitraat te beperken tot maximaal 50 mg per liter en de belasting van het oppervlaktewater te verminderen. Een deel van de stikstof uit het overschot zal in de bodem denitrificeren en het restant spoelt uit naar grond- en oppervlaktewater. Voor de onderbouwing van de MINAS-verliesnormen is een goede kwantificering van de denitrificatieverliezen en de verhouding tussen denitrificatie en nitraatuitspoeling bij verschillende combinaties van grondsoort – grondwaterstand – grondgebruik noodzakelijk. Onderzoek in programma 398-II is gericht op een betere kwantificering van denitrificatieverliezen uit landbouwgronden. Eén van de doelstellingen is het afleiden van een eenvoudige rekenregel waarmee denitrificatie kan worden geschat op basis van eenvoudige meetbare, c.q. met procesmodellen te simuleren, grootheden en bodemeigenschappen Lees verder