Onderwerp: Publicaties

Trends in de fosfaattoestand van landbouwgronden in Nederland in de periode 1998-2003

8 augustus 2011

Om inzicht te krijgen in hoeverre het mestbeleid effect heeft gehad op het verloop van de fosfaattoestand van landbouwgronden zijn de monsters die in de periode 1998-2003 door BLGG zijn genomen en geanalyseerd op de fosfaattoestand nader bestudeerd. Uit de analyse blijkt dat de fosfaattoestand van bouwlandpercelen enigszins is toegenomen. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de fosfaat¬toestand van kleibouwland is toegenomen. Voor de overige teelten (grasland en maïsland) zijn vooralsnog in deze periode geen duidelijke trends waarneembaar Lees verder

effect van de Kaderrichtlijn Water en het Europese mestbeleid op de bodemkwaliteit in Nederland

8 augustus 2011

Deze studie biedt een overzicht van de effecten van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Europese mestbeleid op de bodemkwaliteit in Nederland in de periode 2005-2030. De overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende Europese richtlijnen op het gebied van water en mest zijn geanalyseerd voor wat betreft de effecten voor bodemkwaliteit, ook in relatie met de Europese Bodemstrategie. Alle richtlijnen dragen bij aan het voorkomen of verminderen van bodemverontreiniging. De effecten van de richtlijnen voor de koolstofvoorraad van de bodem kunnen uiteenlopen. Beperking van het gebruik van nutriënten en verschraling van natuurterreinen kan leiden tot afname van de aanvoer van koolstof, terwijl vernattingsmaatregelen kunnen leiden tot toename. Kwantitatieve gegevens ontbreken echter. Bodemverdichting heeft geen aandacht in het huidige Europese water- en mestbeleid. Omdat verdichte lagen water- en stofstromen beïnvloeden is bodemverdichting relevant voor het water- en mestbeleid. Het verdient aanbeveling hiermee rekening te houden bij het formuleren van beleid ter preventie en bestrijding van bodemverdichting in het kader van een Europese bodemstrategie of een eventuele Europese Kaderrichtlijn Bodem Lees verder

Mineralisatie van mest en organische stof in de bodem : een indicator op basis van (bio) chemische parameters

8 augustus 2011

Van zes verschillende bemestingsregimes bij grasland is onderzocht wat het effect is op de bodemsamenstelling in de mineralisatie. Verder is voor uiteenlopende bodems van vijf verschillende bodemparameters de geschiktheid als mineralisatie indicator onderzocht. Na drie jaar was er geen verschil in het totaal C of totaal N gehalte tussen niet en wel bemeste veldjes Lees verder

Van mesthoop tot composthoop : mest van eigen vee goed benutten

8 augustus 2011

Een onvermijdelijke consequentie van het houden van vee is mest. Vooral dierenhouders die over een stukje land beschikken kunnen de mest uitstekend benutten om hun grond te verbeteren. In plaats van mest af te voeren en vervolgens weer (kunst-)meststoffen aan te voeren om het grasland of de moestuin te bemesten, kan de organische mest van het eigen vee benut worden. Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : een N balans voor toegediende kunstmest in een uitspoelingsgevoelige zandgrond door middel van 15N labelling

5 augustus 2011

Betrouwbare stikstof (N) balansen voor agroecosystemen zijn van groot belang voor het in kaart brengen van N emissies naar het milieu in de vorm van lachgas, stikstofgas, ammoniak en nitraat. Vanwege de relatief grote hoeveelheid N in de bodem organische stof t.o.v. toediening en emissies, is het echter moeilijk om met conventionele methoden een mogelijke toe- of afname van de hoeveelheid N in de bodem te kwantificeren. Verder is het vaak niet mogelijk om te bepalen in welke mate emissies afkomstig zijn van toegediende mest of van N uit de organische stof in de bodem. Beide problemen kunnen worden verholpen door het toedienen van (kunst)mest die gelabeld is met 15N, een zwaardere isotoop van stikstof. Het lot van de toegediende mest kan hierdoor precies worden gevolgd Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : fosfaatverzadiging van landbouwgronden in Nederland

5 augustus 2011

Door het overmatig gebruik van meststoffen in de landbouw worden niet alle meststoffen door het gewas opgenomen, waardoor de kans bestaat dat negatieve effecten in het milieu worden waargenomen. Fosfaat is een van de belangrijkste meststoffen die nodig zijn om een goede gewasproductie en gewaskwaliteit te realiseren. Echter een te grote toename van de fosfaatvoorraad in de bodem leidt ertoe dat de bodem met fosfaat verzadigd raakt waardoor extra fosfaat kan uitspoelen naar het oppervlaktewater en aldaar tot een verstoring van het ecologische evenwicht leidt (kroosvorming, algengroei, afgifte van giftige stoffen, zuurstofloosheid, vissterfte). Het beleid van de rijksoverheid is er dan ook de afgelopen decennia op gericht geweest om de mate waarin de bodem met fosfaat wordt opgeladen terug te dringen zodat het areaal fosfaatverzadigde gronden niet sterk meer toeneemt en verslechtering van de waterkwaliteit wordt afgeremd Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : ELPEN: European Livestock Policy Evaluation Network

5 augustus 2011

In opdracht van de EU wordt in het ELPEN project een uniek kennissysteem (decisionsupport- tool) ontwikkeld waarmee de gevolgen van beleidsmaatregelen ten aanzien van veehouderij systemen in Europese regio’s verkend kunnen worden op hun sociaal, economische en ecologische effecten Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : toepassing van een eenvoudig denitrificatiemodel

5 augustus 2011

Het Nederlandse mestbeleid is er op gericht om de stikstof- (N) en fosfaatemissies uit de landbouw te beperken, zodat wordt voldaan aan de milieukwaliteitsdoelstellingen voor grond- en oppervlaktewater. In veel gevallen wordt meer N aangevoerd dan het gewas nodig heeft. Een deel van het stikstofoverschot zal in de bodem denitrificeren en het restant kan uitspoelen naar grond- en oppervlaktewater. Voor de onderbouwing en evaluatie van het mestbeleid is een goede kwantificering van de denitrificatieverliezen en de verhouding tussen denitrificatie en nitraatuitspoeling bij verschillende combinaties van grondsoort – grondwaterstand – grondgebruik noodzakelijk. In de eerste fase van het project ‘Modellering denitrificatie’ van programma 398-II is een eenvoudige rekenregel uit de literatuur afgeleid waarmee denitrificatie kan woden geschat op basis van eenvoudige meetbare, c.q. met procesmodellen te simuleren, groot-heden en bodemeigenschappen (Box 1; Heinen, 2003a,b; 2005a,b). In de tweede fase is enerzijds voor diverse Nederlandse grondsoorten de rekenregel gecalibreerd (Heinen et al., 2005), en anderzijds toegepast in een vergelijkingsstudie naar diverse methoden om denitrificatie te schatten (Assinck et al., 2005) Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : nitraatconcentraties naast en onder een bufferstrook

5 augustus 2011

De belasting van het oppervlaktewater met nutriënten is in veel gebieden in Nederland te hoog. De afgelopen decennia zijn verschillende brongerichte maatregelen genomen om de stikstof (N) en fosfor (P) verontreiniging te verminderen, bijvoorbeeld door aanscherping van het mestbeleid. Wat betreft de efficiëntie van verschillende maatregelen is (nog) weinig literatuur voorhanden die van toepassing is op de Nederlandse situatie. In het bijzonder kwantitatieve informatie over de effectiviteit van bufferstroken (bemestingsvrije perceelsranden) in het verminderen van N- en P-uitspoeling voor Nederlandse omstandigheden ontbreekt. Daarnaast zijn enkele modelberekeningen voor bufferstrooksituaties uitgevoerd. Om een juiste indruk te krijgen van de effectiviteit van een bufferstrook zou de vrachtbelasting van het oppervlaktewater (slootwater) gemeten moeten worden in een situatie met en een situatie zonder aanwezigheid van een bufferstrook. Dit type onderzoek is echter vrij kostbaar (zie ook ‘Ten slotte’). In het kader van programma 398-II is onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de veranderingen in N- en P-concentraties in het bovenste grondwater als functie van de tijd en afstand tot de sloot in een akkerbouwperceel (zand, vlak, ongedraineerd) met een onbemeste grasbufferstrook langs de sloot. Dergelijke veranderingen zijn het gevolg van consumerende, zoals denitrificatie en gewasopname, of eventueel producerende processen Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : sturen op nitraat: de boer als milieumanager

5 augustus 2011

In dit infoblad wordt aangegeven op welke wijze gebruik kan worden gemaakt van deze Nmin indicator om het gemiddeld nitraatgehalte van het grondwater op een landbouwbedrijf te bepalen. De basis daarvoor is een set van relaties tussen Nmin (najaar) en het nitraatgehalte van het bovenste grondwater in het voorjaar die door het project Sturen op Nitraat is vastgesteld en getoetst op zowel bedrijfsniveau als regionaal niveau (infoblad85). Deze relaties zijn geldig voor de meeste zand- en lössgronden, drie categorieën grondwatertrap en drie vormen van bodemgebruik: akkerbouw, gras, maïs. De voorkeur voor de Nmin-indicator boven directe meting van het nitraatgehalte berust op kosten overwegingen en op de vertrouwdheid die boeren hebben met de meting van stikstofvoorraden in de bodem en ervaring die bedrijfslaboratoria hebben met het nemen van grondmonsters Lees verder