Nieuwste berichten
Onderwerp: Publicaties
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : nitraatconcentraties naast en onder een bufferstrook
5 augustus 2011
De belasting van het oppervlaktewater met nutriënten is in veel gebieden in Nederland te hoog. De afgelopen decennia zijn verschillende brongerichte maatregelen genomen om de stikstof (N) en fosfor (P) verontreiniging te verminderen, bijvoorbeeld door aanscherping van het mestbeleid. Wat betreft de efficiëntie van verschillende maatregelen is (nog) weinig literatuur voorhanden die van toepassing is op de Nederlandse situatie. In het bijzonder kwantitatieve informatie over de effectiviteit van bufferstroken (bemestingsvrije perceelsranden) in het verminderen van N- en P-uitspoeling voor Nederlandse omstandigheden ontbreekt. Daarnaast zijn enkele modelberekeningen voor bufferstrooksituaties uitgevoerd. Om een juiste indruk te krijgen van de effectiviteit van een bufferstrook zou de vrachtbelasting van het oppervlaktewater (slootwater) gemeten moeten worden in een situatie met en een situatie zonder aanwezigheid van een bufferstrook. Dit type onderzoek is echter vrij kostbaar (zie ook ‘Ten slotte’). In het kader van programma 398-II is onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de veranderingen in N- en P-concentraties in het bovenste grondwater als functie van de tijd en afstand tot de sloot in een akkerbouwperceel (zand, vlak, ongedraineerd) met een onbemeste grasbufferstrook langs de sloot. Dergelijke veranderingen zijn het gevolg van consumerende, zoals denitrificatie en gewasopname, of eventueel producerende processen Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : sturen op nitraat: de boer als milieumanager
5 augustus 2011
In dit infoblad wordt aangegeven op welke wijze gebruik kan worden gemaakt van deze Nmin indicator om het gemiddeld nitraatgehalte van het grondwater op een landbouwbedrijf te bepalen. De basis daarvoor is een set van relaties tussen Nmin (najaar) en het nitraatgehalte van het bovenste grondwater in het voorjaar die door het project Sturen op Nitraat is vastgesteld en getoetst op zowel bedrijfsniveau als regionaal niveau (infoblad85). Deze relaties zijn geldig voor de meeste zand- en lössgronden, drie categorieën grondwatertrap en drie vormen van bodemgebruik: akkerbouw, gras, maïs. De voorkeur voor de Nmin-indicator boven directe meting van het nitraatgehalte berust op kosten overwegingen en op de vertrouwdheid die boeren hebben met de meting van stikstofvoorraden in de bodem en ervaring die bedrijfslaboratoria hebben met het nemen van grondmonsters Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : lot van N-overschot
5 augustus 2011
Het Nederlandse mestbeleid is erop gericht om de belasting met stikstof en fosfaat van grond- en oppervlaktewater terug te dringen. STONE is een belangrijk rekeninstrument voor de evaluatie van dat beleid. In MINAS en MILIEU, het rapport van de evaluatie van de Meststoffenwet in 2002 (EMW 2002), zijn STONE berekeningen gebruikt om het effect van verschillende beleidsscenario’s op de stikstof en fosfaatbelasting van het water te bepalen. Een verlaging van de stikstofbelasting van de bodem met, bijvoorbeeld 25%, leek gepaard te gaan met een veel kleinere verlaging van de stikstofbelasting van het oppervlaktewater. Met andere woorden: het systeem leek erg inelastisch te zijn. Een goede aanleiding om de STONE resultaten eens aan een nadere beschouwing te onderwerpen. De resultaten van de evaluatie van de STONE uitkomsten zijn weergegeven in een rapport (De Willigen e.a. 2003) en ze worden hier in het kort besproken Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : sturen op nitraat: regionale nitraat monitoring
5 augustus 2011
Voor regionale monitoring van de nitraatconcentratie van het bovenste grondwater is door het project Sturen op Nitraat voor zand- en lössgronden een monitoringconcept ontwikkeld dat gebruik maakt van een indicator voor de schatting van de nitraatconcentratie. Gebruik van een indicator boven directe meting is ingegeven door gebruikersgemak en kostenbesef. In dit informatieblad worden de mogelijkheden van dit regionale monitoringsconcept nader belicht Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : op zoek naar een indicator voor mobiel N in de bodem
5 augustus 2011
Related Links Bekijk het volledige artikel
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : bodemvruchtbaarheid op De Marke: ontwikkelingen bij aangepast mineralenbeheer en gevolgen voor productiviteit
5 augustus 2011
Op het Proefbedrijf voor Melkveehouderij en Milieu ‘De Marke’ wordt sinds 1993 een aangepast bodem- en gewasbeheer in praktijk gebracht om op droge zandgrond aan de milieunormen te voldoen bij een gemiddelde productie-intensiteit van melk. De aanvoer van stikstof naar de bodem is de helft lager dan wat gangbaar is in de melkveehouderij. De fosfaataanvoer is ingesteld op het niveau van evenwichtsbemesting. In een recente studie is ingegaan op de vraag of de bodemvruchtbaarheid op een voldoende hoog niveau gehandhaafd kan blijven bij deze sterk verminderde aanvoer van nutriënten. De ontwikkeling van de bodemvruchtbaarheid (de fosfaattoestand, het organische stofgehalte en de N-voorraad) werd afgeleid van bodemmonsters die verzameld zijn sinds 1989. Daarnaast is ook gekeken naar de invloed van de bodemvruchtbaarheid op de gewasopbrengst Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : het lot van urinestikstof bij najaarsbeweiding
5 augustus 2011
Urineplekken in beweid grasland zijn een grote bron van makkelijk beschikbaar N. Lokaal kunnen concentraties oplopen tot hoger dan 1000 kg N ha-1. Toch zijn er, in tegenstelling tot bij het uitrijden van mest, geen restricties aan het beweiden gedurende herfst en winter. Deze studie heeft tot doel om het lot van urine-N bij najaarsbeweiding te kwantificeren, om zodoende mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu in kaart te brengen. In eerdere studies werd een groot gat in het budget van urine-N gevonden, dat grotendeels werd toegeschreven aan vastlegging in organische N in de bodem. Om deze post te kwantificeren is deze keer gekozen voor een lysimeterproef met urine gelabeld met de stabiele isotoop 15N. Daarnaast is een literatuurstudie naar het lot van urine-N als gevolg van toedieningstijdstip uitgevoerd Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : aanvoer van organische stof naar landbouwgronden
5 augustus 2011
Organische stof speelt een belangrijke rol bij allerlei chemische, fysische en biologische processen en functies in een bodem, zoals structuur, vochthuishouding en nutriëntenlevering. Het mestbeleid heeft geresulteerd in een vermindering van de belasting van landbouwgronden met stikstof en fosfaat met meer dan 30 procent sinds de invoer van het mineralenaangiftesysteem (MINAS) in 1998. Deze vermindering is gerealiseerd door minder gebruik van kunstmest en dierlijke mest. Een mogelijk neveneffect hiervan zou kunnen zijn dat de aanvoer van organische stof naar landbouwgronden is teruggelopen. Er is berekend of er in de periode 1995 tot 2002 veranderingen zijn opgetreden in de aanvoer van effectieve organische stof naar landbouwgronden via de belangrijkste bronnen dierlijke mest, gewasresten en andere organische producten. Effectieve organische stof is de organische stof die één jaar na toediening aan de bodem nog niet is afgebroken. De berekeningen zijn op nationaal niveau uitgevoerd en zijn gebaseerd op CBS-statistieken en literatuurgegevens Lees verder
Bodembeheer op akkerbouwbedrijven in relatie tot het mineralenbeleid
5 augustus 2011
Aanscherping van de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat heeft gevolgen voor het bodembeheer via o.a. de gebruiksmogelijkheden van organische mest. In opdracht van het Productschap Akkerbouw is een bureaustudie uitgevoerd naar de gevolgen van het mineralenbeleid voor het bodembeheer op akkerbouwbedrijven. Lees verder
Uit de mest- en mineralenprogramma’s : fosfaatverliezen op graslandpercelen
5 augustus 2011
In 1995 is de fosfaatdeskstudie uitgevoerd die onder andere inzicht moest geven in de landbouwkundig onvermijdbare fosfaatverliezen. Uit deze studie kwam naar voren dat er een grote onzekerheid bestaat over de hoogte van het fosfaatoverschot dat noodzakelijk is om de fosfaattoestand van landbouwgronden op niveau te houden. In het najaar van 1996 is daarom een proef gestart die meer inzicht moet geven in de lange termijn effecten van verschillende fosfaatoverschotten op de fosfaattoestandvan de bodem. Met de resultaten van de proef kunnen de effecten van het ingezettefosfaatbeleid beter worden onderbouwd. De proef wordt in samenwerking met PV en NMI uitgevoerd op de proefbedrijven Cranendonck en Aver Heino (zandgrond), Waiboerhoeve (klei) en Zegveld (veen). In 2001 is de eerste fase van de proef afgesloten en in 2002 zijn de resultaten van deze eerste vier jaar verwerkt. Binnenkort zal het rapport van de eerste fase verschijnen Lees verder

