Onderwerp: Publicaties

Mest en oppervlaktewater : een terugblik 1985-2005 : deelrapportage ten behoeve van de Evaluatie Meststoffenwet 2007

5 mei 2011

Dit rapport beschrijft de kwaliteit én belasting met betrekking tot nutriënten van het Nederlandse oppervlaktewater van haarvaten tot aan de kustwateren van januari 1985 tot januari 2006. Het accent ligt hierbij voornamelijk op de regionale oppervlaktewateren in landbouwkundig ingerichte gebieden. Het rapport behandelt de vragen van de ex-post analyse uit de Evaluatie Meststoffenwet 2007: Wat is de milieukwaliteit, uitgesplitst naar te onderscheiden grondsoorten en gewassen, van het oppervlaktewater als het gaat om totaal stikstof en totaal fosfaat In hoeverre worden de vastgestelde milieukwaliteitsnormen en –doelstellingen voor totaal stikstof en totaal fosfaat in oppervlaktewater gehaald Lees verder

Waterkwaliteit

5 mei 2011

Aparte aandacht voor de uitspoeling van nutriënten op het grupstalbedrijf in Zegveld Lees verder

Denitrificatie in de zone tussen bouwvoor en het bovenste grondwater in zandgronden

5 mei 2011

Er zijn grote variaties in de nitraatconcentratie in het bovenste grondwater van uitspoelings-gevoelige zandgronden geconstateerd. Deze variaties worden waarschijnlijk veroorzaakt door denitrificatie. In het kader van de evaluatie van de Meststoffenwet 2004 zijn studies uitgevoerd om kwantitatief inzicht te krijgen in de denitrificatie in de bodemlaag tussen de onderkant van de bouwvoor en het bovenste grondwater. De resultaten geven aan dat veenlagen en/of moerige lagen leiden tot lagere nitraatconcentraties in het bovenste grondwater. Andere bodem-eigenschappen zoals het voorkomen van klei- en leemlagen en de uitspoeling van organische stof uit de bouwvoor hebben geen duidelijk effect op denitrificatie. Geconcludeerd wordt dat de aanwezigheid van veenlagen of moerige lagen in zandgronden een extra criterium zou kunnen zijn om uitspoelingsgevoelige gronden te differentiëren. Dit geldt met name voor grondwatertrap VI. In veel zandgronden heeft afbraak van veen plaatsgevonden, zodat een bodemkartering nodig is om het areaal uitspoelingsgevoelige zandgronden met veenlagen te bepalen. Lees verder

Struviet blijkt goede meststof: markt toont interesse voor duurzame mest

5 mei 2011

Een goed idee is soms niet genoeg. Een product verkoopt pas als er ook een markt voor is. En vooral: als de markt weet dat het product bestaat. Dat laatste bleek het probleem met struviet. Deze meststof halen uit afvalwater bleek prima te werken. Maar wie wi lhet hebben? Ingewikkelde regelgeving en onbekendheid met de afzetmarkt van het product, bleken de vraag vanuit de markt tegen te houden. Het veevoerbedrijf, de aardappelproducent die het afvalwater produceert, de technnologieleverancier en het waterzuiveringsbedrijf staken de hoofden bij elkaar en kwamen gezamenlijk tot een oplossing om struviet te maken én er een afzetmarkt voor te vinden Lees verder

Minerals Policy Monitoring Programme : results for 2006 on water quality and fertilisation practices : within the framework of the derogation monitoring network

5 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Verantwoorde en communiceerbare argumenten bij biologische producten: milieueffecten

5 mei 2011

Het project ‘Verantwoorde en communiceerbare argumenten bij biologische producten’ bestaat uit vijf deelprojecten/aandachtsgebieden: veiligheid, gezondheid en smaak; dierenwelzijn; milieu; biodiversiteit, natuur en landschap; klimaat, broeikasgassen en waterberging. In dit rapport worden de onderdelen milieu, eindige grondstoffen, broeikasgassen en watergebruik behandeld Lees verder

Uitspoelingsgevoelige gronden op de kaart : werkwijze en resultaten

5 mei 2011

Voor de uitvoering van het mestbeleid in Nederland is het van belang om de uitspoelingsgevoeligheid voor nitraat van de bodems in Nederland zo goed mogelijk te kennen. Deze uitspoelingsgevoeligheid hangt o.a. af van de grondsoort en de grondwaterstand om hiervan een inschatting te maken dienen basisbestanden van de bodem en de grondwaterstanden voldoende nauwkeurig en actueel dienen te zijn. Uit een quick scan bleek dat 47% van de oppervlakte veengronden in Oost-Nederland is gedeformeerd naar een ander bodemtype, met name zandgronden. Voor de zand- en lössgronden van Nederland is met een geostatistische methode de grondwaterdynamiek geactualiseerd en er is een methodiek ontwikkeld om op basis hiervan de landbouwpercelen op zand- en lössgronden te classificeren naar uitspoelingsgevoeligheid. Deze berekeningen zijn uitgevoerd voor verschillende scenario’s waarin is gevarieerd met de GHG grens, de areaal fractie per perceel en een kanscriterium. In het gewijzigd beleid is ervoor gekozen om niet op perceelsniveau uitspoelingsgevoelige gronden aan te wijzen. Daarom is het areaal uitspoelingsgevoelige grond ook voor pixels van 25×25 meter berekend. Voor de zandgronden bedraagt het areaal uitspoelingsgevoelige gronden met een GHG ? 70 cm en een GLG ? 120, ongeveer 335000 ha, 36% van het landbouw areaal op zandgronden Lees verder

Managing phosphorus cycling in agriculture : biochars from digested fattening pig slurry

5 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Advies wijziging besluit gebruik meststoffen

5 mei 2011

Het 4e AP (actieprogramma nitraat) is een verplichting die voortvloeit uit de EU-Nitraatrichtlijn. Lidstaten moeten via actieprogramma’s aangeven met welke maatregelen zij de doelen uit de Nitraatrichtlijn gaan halen. Het gaat daarbij om het halen van de EU-nitraatnorm van 50 mg per liter in het bovenste grondwater, en het voorkomen van eutrofiëring van oppervlaktewater door middel van het terugdringen van emissies uit agrarische bronnen. Het 4e AP loopt van 2010-2013. Om de afgesproken maatregelen te implementeren is een aantal wetswijzigingen nodig. Uw adviesaanvraag heeft betrekking op de maatregelen die via het Besluit gebruik meststoffen (Bgm) kunnen worden geïmplementeerd. Het Bgm heeft betrekking op gebruiksvoorschriften. Lees verder

uitspoeling van het stikstofoverschot naar grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven

5 mei 2011

In deze studie is per grondsoort berekend in welke mate een stikstofoverschot bij bouwland en grasland uitspoelt naar het grond- en oppervlaktewater. Bij bouwland op droge zandgrond spoelt negentig procent van het stikstofoverschot uit. Bij grasland op veengrond is dat slechts vijf procent. Deze informatie zal door de Werkgroep Onderbouwing Gebruiksnormen worden gebruikt bij de afleiding van milieuverantwoorde gebruiksnormen voor het totale stikstofgebruik en het stikstofgebruik met dierlijke mest. Lees verder