Onderwerp: Teelt

De mestnormen worden nog steeds naar beneden bijgesteld. Lagere mestnormen vragen om een beter teeltmanagement om toch voldoende opbrengst van gewassen te blijven halen. Dit geldt voor zowel de (melk)veehouderij als de akkerbouw. De mestnormen verschillen per grondsoort: klei en veen en zand en löss, en het maakt uit of er sprake is van gras- of bouwland. Hieronder vindt u het laatste nieuws over mestnormen en teeltmanagement.

Strobilurines nog niet bij oud vuil: mixen bestrijdingsmiddelen om septoria effectief te bestrijden

1 mei 2011

Septoria is resistent geworden tegen strobilurines. De effectiviteit van de triazolen neemt af. Door middelen te combineren is de schimmel nog onder de duim te houden Lees verder

Eindrapport Reductieplan overige broeikasgassen landbouw cluster 1, Beperking van lachgasemissie uit bemeste landbouwgronden

1 mei 2011

In het kader van het Reductie Plan Overige Broeikasgassen (ROB Landbouw) zijn de mogelijk-heden voor het verminderen van de emissie van lachgas (N2O) uit bemeste landbouwgronden bestudeerd. In de periode tussen augustus 2000 en juli 2002 zijn door middel van incubatie- en veldproeven de effecten van een groot aantal bemestingsmaatregelen op de N2O-emissie onderzocht. In dit rapport worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek gepresenteerd; de gedetailleerde resultaten worden in aparte rapporten en publicaties beschreven. Perspectiefvolle maatregelen om de N2O-emissie te verminderen zijn i) het verminderen van de stikstofbemesting via kunstmest en dierlijke mest, ii) het verlagen van het gehalte aan afbreekbare organische stof van mest, door aanpassingen in rantsoen en mestbehandeling, iii) het toedienen van een ammoniummeststof in plaats van een nitraatmeststof, iii) het splitsen van stikstofgiften op grasland, iv) minder gebruik van dierlijke mest op maïsland en bouwland en v) het toedienen van mest via slangen en sleepvoet in het voorjaar aan zware kleigrond in plaats van mestinjectie. De geschatte effectiviteit van de afzonderlijke maatregelen op nationaal niveau varieert van minder dan 0,1 tot 1 Mton CO2-equivalenten per jaar. Het merendeel van de maatregelen is kostenneutraal of levert een kleine winst. Voorlichting is van belang om tot effectieve implementatie van maatregelen te komen. Een integrale analyse van de effectiviteit van de maatregelen samen met die van maatregelen uit andere ROB-projecten is nodig om interacties tussen maatregelen en risico’s van afwenteling naar andere emissies (zoals methaan, ammoniak en nitraat) te kwantificeren. De effectiviteit van een deel van de maatregelen kan niet worden gekwantificeerd met de rekenmethodieken die voor de huidige rapportage in het kader van het Klimaatverdrag en het Kyoto Protocol worden gebruikt. Lees verder

Waar blijft de klaver? : klaver op veebedrijven motor achter stikstofvoorziening akkerbouw

1 mei 2011

De biologische melkveehouderij speelt een sleutelrol in het leveren van biologische mest voor biologische akker- en tuinbouwbedrijven, maar het gemiddelde melkveebedrijf heeft weinig mestoverschot. Verhoging van het klaveraandeel in het grasland zal de motor moeten zijn om de eigen mestbehoefte op het melkveebedrijf te verminderen en ruimte te creëren voor meer mestafzet. Praktijkervaringen met gras/klaver op biologische bedrijven, knelpunten en mogelijkheden Lees verder

Bij een teelt in de grond vooral de EC op peil houden: optimale groei vraagt goede bemesting en pH-sturing

1 mei 2011

Bij een teelt in de grond moet een teler vooral de EC op peil houden, want een te lage EC geeft te weinig stevigheid of leidt tot bladverkleuring van de onderste bladeren. Op basis van de analyseresultaten kan een teler vaststellen welke meststoffen hij moet geven en in welke hoeveelheden. Daarbij is het van belang de sporenelementen niet te vergeten. De pH van het gietwater moet liggen tussen 5 en 6; die van de grond tussen 6,0 en 6,8 Lees verder

Verantwoorde toepassing van rundermest in graslandbodems

1 mei 2011

Melkveehouders verenigd in de Friese milieucoöperaties VEL en VANLA hebben in samenwerking met Wageningen UR een model ontwikkeld dat erin moet voorzien dat zij de door de overheid gestelde doelstellingen ten aanzien van o.a. ammoniakemissie en nitraatuitspoeling op een milieuvriendelijke manier kunnen realiseren. Het plan van aanpak richtte zich op aanpassingen in het rantsoen van de koeien, verminderd krachtvoer en kunstmest gebruik, en het later maaien van het gewas. Optimalisatie van mest- en bodemkwaliteit staan hierbij centraal. Dit rapport is een verslag van de eerste twee van in totaal vier onderzoeksjaren. Lees verder

spoor bijster? : verbeteren mineralenvoorziening via bemesting

1 mei 2011

Gewezen wordt op het belang van mineralen en spoorelementen bij de bemesting van grasland. In het bijzonder worden genoemd: kobalt, koper, mangaan, natrium, zwavel en selenium Lees verder

Groente telen op zand : terugblik na vijf jaar teeltervaring op PPO Horst-Meterik

1 mei 2011

In 1997 werd in Horst-Meterik in het bedrijfssystemenonderzoek een biologisch bedrijfssysteem aangelegd voor intensieve vollegrondsgroenteteelt; de basis van het systeem is een uitgekiende zesjarige rotatie. Een overzicht van de vruchtwisseling in de periode 1997-2001, opbrengsten, bemesting, nutriëntenbeheer en mineralenboekhouding (MINAS), ziekten en plagen, mechanische onkruidbestrijding, arbeid (handwerkuren per hectare per teelt), en bedrijfseconomische resultaten. Een effectieve mechanische onkruidbestrijding blijkt mogelijk te zijn, het nutriëntenoverschot blijft ruimschoots onder de MINAS-normen, de productie is nog wisselvallig, maar de economische perspectieven zijn gunstig Lees verder

Improved fallows and local institutions

1 mei 2011

Beschrijving van ongecontroleerd grazen en afbranden als bedreigingen voor braakliggende akkers in Zambia en het inschakelen van traditionele instituties om hier tegenwicht aan te geven Lees verder

Maatschap Schukken uit Oldeboorn teelt aan gras wat ze nodig heeft

1 mei 2011

De ervaringen van een echtpaar met BemestingsAnalyse Tool (BAT), een programma dat laat zien of de veehouder het afgelopen seizoen efficiënt is omgegaan met mineralen; tevens krijgt men een bemestingsadvies voor het volgende jaar Lees verder

Mineralisatie van bodem en mest, een indicator op basis van (bio)chemische parameters

1 mei 2011

Van vijf verschillende bodemparameters is de geschiktheid als mineralisatie-indicator onderzocht. Daarbij is gebruik gemaakt van twee verschillende experimenten met maïs en gras op de proefboerderij de Marke. Van de maïsproef werd de verwachting dat de verschillende behandelingen hadden geleid tot een verschil in mineralisatie, niet bevestigd. Bij de grasproef werd de verwachting dat de uitangssituatie voor alle behandelingen gelijk was wel bevestigd. Berekeningen met XCLNCE, een eenvoudig model voor bodem-organische stof lieten zien dat de kans op een statistisch betrouwbaar effect van de verschillende behandelingen in de maïsproef ook niet erg groot was. N-totaal de beste relatie met de gemeten mineralisatie, tenminste, als de range tussen lage en hoge N-totaal gehaltes groot genoeg was. Blijkbaar is dat een voorwaarde voor deze mineralisatie-indicator. Dat wordt nu nader onderzocht, maar als dat klopt, is hij niet erg gevoelig. Lees verder